Visie op de Drie-Provinciën Tocht, door de organisatie
Het uitzetten van de tocht was onder natte weersomstandigheden. Ruitenwissers aan, aquaplaning en winterbanden. De snelheid werd aangepast aan deze natte wegen. Temperatuur van het asfalt laag. De tijd van de ritten in ochtend en middag werd genoteerd. Ook bij het narijden van de ritten onder identieke natte weersomstandigheden. De kap is niet open geweest.
Als kers op de taart was het 6 april uitstekend weer. Kap open, goed humeur en de asfalt temperatuur uitstekend voor snelle tijden. Slicks onder de auto, kleppen in de uitlaat open en gassen maar, gelijk Max Verstappen.
Daardoor werd het punt van de lunch veel eerder bereikt dan was berekend door de organisatie. Het was dan ook even wachten voordat er gegeten kon worden.
Al met al was het een leuke dag om te rijden en te organiseren.
Ben en Eise
Na een bijzonder regenachtige tijd van voorbereiden was het dan eindelijk zover; De eerste Cabrioirit van het seizoen 2024. De weersvoorspellingen waren uitzonderlijk voor deze 6 april: Warm en zonnig, kortom uitstekend cabrioweer. Niet verwacht en toch gekregen, het dak kan er af !
Het verzamelpunt was bij Carosso, Classic- and sportscars in Oldemarkt. Hier werden we onthaald met een kop koffie (of thee) en voor de liefhebbers een plak koek of cake. Over liefhebbers gesproken, deze konden hier hun hart ophalen in dit Walhalla van bijzondere sportwagens en klassiekers. De startnummers werden uitgedeeld naast de Aston Martin van Mr Bean…
Na een welkomstwoord van de voorzitter en enige uitleg omtrent de tocht werd de eerste equipe op pad gestuurd.
Het eerste dorp dat werd doorkruist was Ossenzijl.
Waarschijnlijk dankt het dorp haar naam aan de familie Osse, die een sluis beheerde (Zijl). Tegenwoordig is de sluis niet meer in gebruik. Vooral in de zomer trekt Ossenzijl veel toeristen. Maar daar hadden we nu nog geen last van. In de zomer is de brug in het dorp meer open dan dicht en dan bedoel ik dat vanuit het perspectief van de pleziervaart…
Vervolgens voerde de route langs het riviertje de Linde (de Lende) naar Kuinre, waar we de oude Zuiderezeedijk opreden.
Kuinre is een oud vissersstadje dat vroeger vaarverbinding had met de Zuiderzee. Er zijn diverse oude panden en gevels, zoals de boterwaag uit 1648 (bevindt zich 80 m van de route in de Henric de Cranestraat). Bij de drooglegging van de Noordoostpolder zijn overblijfselen gevonden van twee burchten, o.a. van roofridder Henri de Crane. U vindt de restanten op de burchtheuvel in het Kuinderbos.
Vroeger lag het Overijsselse Kuinre aan het water van de Zuiderzee, al in de twaalfde eeuw werd hier een burcht gebouwd. De Kuinderschans kwam er in 1581 om Friesland te beschermen tegen het Spaanse leger.
Al rijdend over de dijk kwamen we langs het kruithuisje met kanon.
Dit hoogwaterkanon werd afgeschoten als hoog water dreigde, om de boeren en burgers in het achterland te waarschuwen. Men schoot het kanon bij dreigend gevaar eenmaal af. Tweemaal betekende mogelijke dijkdoorbraak en driemaal was ‘wegwezen’. In 1776 en 1825 vonden twee grote overstromingen plaats die in Blankenham grote vernielingen aanrichtten. De zogenaamde kolkgaten of wielen getuigen hiervan.
Vervolgens kwamen we uit in Blokzijl; In de 15de eeuw werd er al over “Blocksyl” gesproken. In 1581 werd het stadje versterkt. Rond 1600 kreeg Blokzijl allerlei privileges, zoals het benoemen van een eigen burgemeester. Blokzijl was een lange tijd onder Spaans bewind en in die tijd ging het Blokzijl voor de wind. Het stadje lag aan de Zuiderzee en was een belangrijk handelspunt. Blokzijl verkreeg in 1672 stadsrechten.
We reden dit stadje door om daarna weer de dijk op te gaan om via Moespot en de voormalige boerderij van tweevoudig elfstedentocht-winnaar Evert van Benthem St. Jansklooster te bereiken.
Sint Jansklooster is genoemd naar het convent op de Sint Janskamp, een klooster dat in 1399 werd gesticht door de blinde Johannes van Ommen. Het Sint Jansklooster werd in 1581 verwoest tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
Aan de Zuidzijde van deze plaats is de route noodgedwongen verlegd via Zwartsluis. Aanvankelijk was het de bedoeling om via Belt-Schutsloot te rijden, maar omdat enkele weken eerder houtrot was ontdekt aan een brug werd deze per direct gesloten en moesten wij de route aanpassen.
Vandaar dat we de route nu door Zwarsluis loopt waar de vroeger zo beroemde Buisman vandaan kwam. Overigens bestaat dit bedrijf nog steeds.
Via Zwartsluis kwamen we uiteindelijk weer op de oorspronkelijke route; De weg tussen de beide Wieden; De Blauwe hand.
Vroeger lag er een dam in het kanaal Beuker/- Steenwijk, daar moesten de schepen met turf overgepakt worden. De turven werden uitgeladen, en aan de andere kant van de dam het andere schip in geladen. Omdat de turf erg koperhoudend was, kregen de werklieden blauwe handen. Vandaar de naam Blauwe Hand. U kunt een afbeelding van een ‘blauwe hand’ vinden op het tegelplateau bij het brugwachtershuisje, op de brug bij de Blauwe Hand.
Via het langgerekte dorp Wanneperveen kwamen we in het moerasgebied rond Giethoorn terecht. We zagen dat hier nog mensen aan het werk waren onder andere met het verbranden van riet.
Toen pakten we ook nog een stukje Giethoorn mee.
BBC Travel selecteerde Giethoorn als een van de 6 mooiste grachtsteden in de wereld. Dit kleine dorp ontwikkelde zich in de moerassen. De oplossing van de 12e eeuwse turfboeren was om kanalen te graven om hun goederen te vervoeren. Giethoorn bezit nog 6.4km waterwegen, doorkruist door meer dan 150 houten loopbruggen, met weelderige voortuinen, huizen met rieten daken tot aan de rand van het water. De wegen strekken zich niet uit tot de centrale oude dorpje. De 2.500 bewoners gaan meestal van de ene plaats naar de andere met een punter
Hier staken we de rijksweg en het Kanaal over en reden binnendoor naar Scheerwolde en waren toen bijna op het eind van de ochtendroute bij Geertien in Muggenbeet.
Je vraagt je hier misschien af wat de oorsprong is van deze benaming; Is het gehucht zo genoemd omdat het maar een muggenbeet klein is of zitten hier zoveel muggen aan het water waardoor een bewoner dit zo noemde vanwege de vele muggenbeten die hij telkens weer moest verduren? Niets van dit.
Muggenbeet is een verbastering van het Oudsaksische mücken beecke, wat kleine beek betekent.
Bij Geertien hebben we met z’n allen heerlijk geluncht en om half twee gingen de eerste rijders weer op pad.
Al vrij snel kwamen we langs het gemaal Wetering. Het gemaal Wetering heeft bijzondere cultuurhistorische waarde. Dit blijkt onder andere uit de opstelling van de bemalingsinstallatie. Het gemaal bemaalt twee polders nl. Wetering-oost en Wetering- west. De beide polders zijn via een onderleider met elkaar verbonden. Het water wordt van twee kanten aangezogen en onder 45 graden geloosd op de boezem. Verder is het gebouw voorzien van bijzondere bouwkundige kenmerken. Dit blijkt uit zandstenen ornamenten visjes, een wapensteen van voormalig waterschap Vollenhove en tal van overige bouwkundige kenmerken.
Toen pikten we toch nog een klein stukje Weerribben mee.
Nationaal Park de Weerribben won de hoofdprijs in 2004 in het NCRV-programma de Mooiste Plek van Nederland.
Hier zagen we op een gegeven moment een oude Spinnekopmolen (aan de Hogeweg)
In 1943 werd op ongeveer dezelfde plek een spinnenkop afgebroken. In 1980 ontstond het initiatief de molen te herbouwen, in samenwerking met Staatsbosbeheer die de molen thans in eigendom heeft. De molen kwam in 1982 gereed. Het object heeft de status gemeentelijk monument.
Wat geen gemeentelijk monument is, maar wel een bezienswaardigheid is het Kasteel Blesdijke,
Oftewel Olt Stoutenburght. Gregorius Halman begon er aan in 1990 en bouwde het in de loop der jaren uit tot wat het nu is; Een kasteel van 27 meter hoog, vernoemd naar Toutenburgh, de middeleeuwse Kasteelkazerne in het land van Vollenhove.
Een eindje verder komen we in Peperga met het Pieter Stuyvesantkerkje
Petrus Stuyvesant (hoogstwaarschijnlijk Peperga (Weststellingwerf), 1611 of 1612 – New York, 1672) was een Nederlands koloniaal bestuurder. Stuyvesant was vanaf 1645 directeur-generaal van de Nederlandse kolonie Nieuw-Nederland, totdat deze in 1664 werd veroverd door de Engelsen.
Toen we daarna een slagboom passeerden kwamen we aan op landgoed De Eese
De Eese is een particulier landgoed. In de volksmond staat het te boek als heerlijkheid, de grondeigenaar mocht vroeger zelf rechtspreken. Die ‘heerlijke rechten’ werden door de vorst verleend, vaak als blijk van waardering voor trouw. Dat rechtspreken was geen loos privilege. De landheer van De Eese bezat het ‘halsrecht’. Afgaande op de namen Galgenveld en Kiekersveld – van waaruit men goed kon ‘kiekn’ – stond er op De Eese daadwerkelijk een galg.
Over vorst gesproken; op dit landgoed kon je nog niet zo lang geleden onze Prinses Beatrix, toen nog koningin, tegenkomen te paard ook onze huidige Koning schijnt hier in zijn jonge jaren regelmatig te zijn geweest.
Het volgende dorp dat we aandeden was Wilhelminaoord en zijn vandaar naar Frederiksoord gereden waarbij we onderweg de gebouwen zagen van Koloniën van Weldadigheid.
het werk van de Maatschappij van Weldadigheid, die in de eerste helft van de 19e eeuw in het kader van de armoedebestrijding diverse kolonies in Drenthe stichtte. Ga 200 jaar terug in de tijd naar 1818.
In 1818 komt de sociaal bewogen Johannes van den Bosch met een ambitieus plan om de armoede in ons land te bestrijden door de stichting van landbouwkoloniën. Dit is het begin van de invloedrijke geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid. Als eerste wordt de Proefkolonie Frederiksoord opgericht.
Eind 1818 staan er 52 boerderijtjes klaar om de arme stedelingen te ontvangen. Hier kunnen ze op werk en onderdak rekenen. De kinderen gaan er verplicht naar school en er is een eigen ziekenfonds. Er komen kerken, winkels, scholen en zelfs rustoorden. Met deze sociale voorzieningen loopt de Maatschappij van Weldadigheid 80 jaar vooruit op de rest van Nederland en wordt daarmee beschouwd als de bakermat van onze verzorgingsstaat.
Sinds 2021 staan de Koloniën van Weldadigheid op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Vanuit Frederiksoord kwamen aan bij ons rustpunt, om even aan onze eigen weldadigheid te gaan werken. We kregen hier een drankje en wat te snacken in de vorm van worst, kaas, tomaatjes en komkommer en voor de liefhebber waren er nog chocoladepaaseitjes. Het was nog vroeg dus hebben we een tijdlang gezellig met elkaar staan kletsen onder een stralende zon en in de wind.
En toen begon de laatste fase van onze route via Havelterberg naar Uffelte.
Uffelte is een esdorp in de gemeente Westerveld, in de Nederlandse provincie Drenthe. In 2021 had het dorp 1.430 inwoners. Onder het dorp valt ook de buurtschap Holtinge.Uffelte ligt ten noordoosten van Havelte en dichtstbijzijnde grote plaats is Meppel, waarvan het ook ten noorden is gelegen. Uffelte kent veel karakteristieke Saksische boerderijen. Na de Tweede Wereldoorlog is het uitgebreid met nieuwbouw. Het is een zeer toeristisch dorp, hoewel de meeste voorzieningen in het buurdorp Havelte te vinden zijn. Bezienswaardig is, naast de boerderijen, onder meer de Nederlands Hervormde kapel uit 1910.
Via Ansen zien we vlak voor Ruinen nog een molen, De Zaandplatte.
Het is een rietgedekte, achtkantige houten beltmolen daterend uit 1964. De wieken hebben een vlucht van 20 meter. Oorspronkelijk stond deze molen in Echten en verkeerde in vervallen staat. Deze molen werd in 1962 afgebroken en dateerde, volgens het rijksmonumentenregister, uit de periode 1866/1868. Op de huidige locatie werd de molen weer opgebouwd en in 1964 weer in gebruik genomen. In de buurt van deze plaats stond tot 1878 ook al een molen. De herbouw werd verricht door de molenmaker J.D. Medendorp uit Zuidlaren. De molen deed aanvankelijk dienst als vakantiewoning in beheer bij de toenmalige gemeente Ruinen. Na de restauratie door de firma Vaags uit Aalten in de jaren negentig van de 20e eeuw werd de molen door de gemeente in eigendom overgedragen aan de Stichting Vrienden van de Ruiner Molen. De molen is sindsdien weer maalvaardig en draait op vrijwillige basis. De Zaandplatte is in 2007, na een internet- enquête door de Drentse molenstichting, uitgeroepen tot de mooiste molen van Drenthe.
Van het dorp Ruinen zijn we naar Echten gereden waar we nog een “echte” Plaggenhut hebben gezien om vervolgens door te rijden naar onze eind bestemming “Paviljoen Nijstad” prachtig gelegen aan een voormalige zandafgraving. We hadden hier ons eigen terras waar we nog heerlijk hebben nagekletst over een bijzonder geslaagde dag onder het genot van een drankje.
Al met al kunnen we terugzien op een hele fijne dag. En zoals gezegd: Je kunt van alles organiseren, maar het weer heb je niet in de hand. Maar dat heeft er wel voor gezorgd dat we kunnen terugkijken op een prachtige dag.
Tekst: Eise en Ben
Foto’s van Hesly, Jarno, Anneke en Paul
Nog meer foto’s bekijken? klik hier